Zware en omvangrijke goederen transporteren, dat is dagelijkse kost voor John Dick. Een dagelijkse realiteit die hij deelt met zijn broers in het familiebedrijf. Maar hij stelt zijn ervaring in deze zo bijzondere transportbranche ook in dienst van de leden van de UPTR.
John Dick integreert zich in het familiebedrijf van zodra hij de school verlaat, zoals hij zelf aangeeft: “Ik ben begonnen te werken in het familiebedrijf vanaf het moment dat ik mijn studies in handel en douanebeheer had afgewerkt. Dat is ondertussen 29 jaar geleden. Vandaag ben ik de afgevaardigde beheerder van de onderneming en bekommer ik me om de boekhouding en de opvolging van de voertuigen. Ik werk tevens in het atelier. Onze onderneming is gespecialiseerd in uitzonderlijk vervoer – onder meer van spoormaterieel – tot 120 ton, goederenbehandeling en transport met kraanvoertuigen. Maar daarnaast doen we ook gewoon vervoer met platformvoertuigen, diepladers en kippers.”
Dat hij zich tevens engageert in de acties van de UPTR is om de federatie van zijn ervaring te laten profiteren. “Ik werd lid van de UPTR om het beroep te verdedigen en dan meer in het bijzonder het uitzonderlijk vervoer. Hier kunnen de leden gebruik maken van mijn competentie op dat vlak. Ik ben er tot steun, aan de zijde van de UPTR, om ons te verdedigen tegen de openbare diensten”, preciseert hij en gaat dan door met: “Het is voor mij tevens zeer belangrijk dat de UPTR de KMO’s verdedigt, die niet altijd de tijd en de middelen hebben om alles te kennen en zich te verdedigen tegenover de openbare instanties.
« ZICHZELF VOORTDUREND IN VRAAG STELLEN »
Om hun visie op het wegtransport beter te omkaderen vroegen wij aan de leden van de Administratieve Raad van de UPTR een antwoord te geven op volgende vragen. De antwoorden van John Dick:
Voor mij is het wegtransport… “een enorme wereld waarin ieder zijn plaats heeft.”
Voor mij is de toekomst van het wegtransport verbonden met… “een zichzelf voortdurend in vraag stellen om altijd aan de top te staan van de evolutie en voor een betere sfeer en respect tussen de transporteurs.”