• fr
  • nl
  • Postpakketbezorgers beter beschermd?
    Analyse van de nieuwe Postwet

    Op 11 juli 2023 diende de Belgische regering een wetsontwerp in om de bescherming van postpakketbezorgers te versterken.

    Deze wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2023 en zal gefaseerd in werking treden. Onderstaand bespreken we kort de belangrijkste punten van de nieuwe wet en de implicaties voor werkgevers.

    Toepassingsgebied

    Ondanks dat de memorie van toelichting en alle officiële mededelingen gewag maken van een toepassingsgebied beperkt tot «last mile»-distributieoperaties, is deze term helaas nergens juridisch gedefinieerd.

    Er is helaas een juridische onduidelijkheid over het toepassingsgebied van de wet zelf.

    De uitdrukkelijke tekst van de Wet stelt enkel dat zij van toepassing op de distributie van “postpakketten” (dit wil zeggen: postzendingen die goederen met of zonder handelswaarde bevat, anders dan brievenpost, met een gewicht van ten hoogste 31,5 kg) in België, ongeacht of het distributiepunt zich binnen of buiten België bevindt.

    De wet beoogt de bescherming van “postpakketbezorgers” (natuurlijke personen die met de pakketbezorgingdiensten zijn belast voor rekening van een aanbieder van postdiensten, een rechtstreekse onderaannemer of een onderaannemer) die pakketten afleveren in opdracht van een werkgever.

    Vermoeden van aansprakelijkheid

    Sinds 7 januari 2024 geldt er reeds een vermoeden van aansprakelijkheid voor de werkgever. Dit betekent dat een aanbieder van postdiensten geacht wordt aansprakelijk te zijn voor inbreuken gepleegd door een onderaannemer op de essentiële eisen inzake de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en RSZ-verplichtingen tijdens de uitvoering van zijn taken, tenzij hij bewijst dat hij geen fout heeft gemaakt.

    Registratie bij het BIPT

    Voor de aanvang van hun activiteiten dienen alle aanbieders van pakketdistributiediensten in België zich te registreren bij het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT).

    Tijdens deze registratieprocedure dienen specifieke gegevens te worden verstrekt, waaronder de bedrijfsnaam, het ondernemingsnummer en de vermoedelijke startdatum van de activiteiten.

    Op latere termijn zullen de aanbieders op semesterbasis verplicht zijn om bepaalde informatie aan het BIPT te verstrekken.

    Deze informatie omvat onder andere de contactgegevens van directe onderaannemers die zijn ingeschakeld voor de pakketdistributie, het aantal pakketten dat zij elk hebben gedistribueerd in het afgelopen semester en de vergoedingen die zij hiervoor hebben ontvangen.

    Deze registratie, via de website BELparcel, zal verplicht zijn vanaf 1 mei 2024.

    Aanstelling coördinator

    Eveneens vanaf 1 mei 2024 zullen aanbieders van postdiensten en hun onderaannemers verplicht een coördinator moeten aanstellen. Deze coördinator zal de postpakketbezorgers op de hoogte brengen van hun rechten en verplichtingen. Tevens zal hij verantwoordelijk zijn voor het opstellen van een waakzaamheidsplan, met als doel potentiële risico’s op wetsovertredingen te identificeren en aan te pakken.

    UPTR had voorgesteld dat de transportmanager, die in elk transportbedrijf met een vergunning aanwezig is, automatisch zou worden beschouwd als voldaan aan de wettelijke vereisten.

    Uiteindelijk bepaalt de wet niet welke kwalificaties of competenties vereist zijn van deze coördinator.

    De wet bepaalt alleen dat er een coördinator moet worden aangewezen en wat zijn taken zijn.

    Pakketdistributietijd

    De wet heeft een systeem van tijdregistratie ingesteld om zwartwerk en sociale fraude te bestrijden en om de werkomstandigheden te verbeteren.

    Opdrachtgevers en onderaannemers die pakketdistributiediensten aanbieden in België zullen verplicht worden om de dagelijkse pakketdistributietijd te registreren via een beveiligde applicatie.

    Deze registratie geldt niet alleen voor werknemers, maar ook voor uitzendkrachten en zelfstandige bezorgers.

    De term ‘pakketdistributietijd verwijst naar de tijd tussen het begin en het einde van de pakketdistributieactiviteit in België. Deze tijd begint wanneer het vervoer aanvangt op de locatie waar de pakketdistributiediensten starten en eindigt wanneer het vervoer stopt op de locatie waar de pakketdistributiediensten eindigen.

    De beveiligde applicatie wordt ter beschikking gesteld door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).

    Onder bepaalde voorwaarden kunnen opdrachtgevers en onderaannemers ook gebruik maken van hun eigen elektronisch tijdregistratiesysteem. Bij voorbeeld in het geval dat het voertuig verplicht is uitgerust met een tachograaf.

    Deze verplichting zal in werking treden op 1 augustus 2024.

    Gezien de verplichting vanaf 1 juli 2026 tot installatie van de slimme tachograaf in lichte bedrijfsvoertuigen (>2,5 ton MTM) die internationaal transport uitvoeren, lijkt het probleem voor deze voertuigen opgelost.

    De vraag of voertuigen die uitsluitend of hoofdzakelijk op nationaal grondgebied opereren en uitgerust zijn met een slimme digitale tachograaf 2.0 al dan niet hier gebruik van kunnen maken, is echter nog steeds niet met de nodige duidelijkheid en rechtszekerheid beantwoord…

    Vanaf 1 juli 2026 zal er ook een maximale pakketdistributietijd gelden die gelijkaardig is aan de rijtijden zoals vervoerders reeds kennen. Dit betekent:

    • Maximale dagelijkse pakketdistributietijd van 9 uur (tot tweemaal per week verhoogd tot maximaal 10 uur)

    • Maximale wekelijkse pakketdistributietijd van 56 uur

    • Maximale tweewekelijkse pakketdistributietijd van 90 uur

    Minimumvergoeding

    Vanaf 1 oktober 2024 zal een vastgestelde minimumvergoeding betaald moeten worden voor postpakketbezorgers, afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel.

    Deze minimumvergoeding dient te omvatten:

    • het basis (geïndexeerde) uurloon (zonder anciënniteitspremie) dat geldt voor werknemers in klasse R1 van de loon- en functieclassificatie van het rijdend personeel onder PC 140.03, vermeerderd met de werkgeverslasten;

    • specifieke vervoerskosten, afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel;

    • fiscale en administratieve kosten;

    • verzekeringskosten.

    Een koninklijk besluit zal de berekeningsmethode vaststellen.

    De exacte bedragen zullen worden gepubliceerd op de website van de FOD Economie en BELparcel zodra deze beschikbaar zijn.

    Informatieverplichting

    Indien gebruik gemaakt wordt van onderaannemers, dient men de RSZ alle benodigde correcte informatie te verstrekken om op elk moment alle onderaannemers te kunnen identificeren.

    Elke onderaannemer die op zijn beurt een andere onderaannemer inschakelt, dient de opdrachtgever vooraf schriftelijk op de hoogte te stellen en alle vereiste juiste informatie te verstrekken, zodat de opdrachtgever de RSZ hiervan op de hoogte kan stellen.

    Implicaties voor werkgevers

    Het moge duidelijk zijn dat de nieuwe wet heft belangrijke implicaties heeft voor werkgevers die postpakketbezorgers in dienst hebben en aanbieders van postdiensten.

    Werkgevers zullen zich moeten conformeren aan de minimumvoorwaarden die de wet oplegt met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming, met alle administratieve formaliteiten die hierbij komen kijken. Ze zullen ook extra aandacht moeten besteden aan de veiligheid van hun postpakketbezorgers.

    Conclusie

    Volgens initiatiefneemster, minister Petra De Sutter, is de nieuwe Postwet een belangrijke stap “voorwaarts” in de bescherming van postpakketbezorgers.

    Vervoerders zullen echter vooral onthouden dat de nieuwe Postwet zorgt voor een verzwaring van de administratieve lasten.

    Werkgevers die postpakketbezorgers in dienst hebben, dienen zich te informeren over de nieuw Postwet en de nodige stappen te ondernemen om zich in regel te stellen.

    De website https://belparcel.be is ontworpen met dit informatiedoel in gedachten.